Rubriek 1:Identificatie

1. Identificatie van de stof of het mengsel en van de onderneming.
1.1. Identificatie van de stof of het preparaat
De voor de identificatie gebruikte naam moet gelijk zijn aan de naam op het etiket.
Voor registratieplichtige stoffen moet de naam overeenkomen met de bij de registratie opgegeven naam en (indien toegekend) het REACH registratienummer moet eveneens worden vermeld. Wanneer het product een mengsel is welke een unieke formule-identificatie (UFI) heeft, wordt de UFI hier vermeld.
Indien er andere identificatiemiddelen zoals een code voor het product bestaan, kunnen deze worden aangegeven.

1.2. Gebruik van de stof of het preparaat
Vermeld de beoogde of aanbevolen gebruik van de stof of het preparaat voorzover deze bekend zijn.
Indien er veel verschillend gebruik mogelijk is, dienen alleen de belangrijkste of meest gangbare te worden vermeld. Indien U het veiligheidsinformatieblad voor deze stof of dit preparaat gericht op een specifiek gebruik levert, waarbij beschermingsmaatregelen gericht zijn op beschreven gebruik, dient U dit te vermelden.
Indien een chemisch veiligheidsrapport vereist is, wordt in het veiligheidsinformatieblad informatie opgenomen over elk geïdentificeerd gebruik dat voor de ontvanger van het veiligheidsinformatieblad van belang is. Deze informatie moet overeenkomen met het geïdentificeerde gebruik en de blootstellingsscenario’s als beschreven in de bijlage (rubriek 16) bij het veiligheidsinformatieblad.

1.3. Identificatie van de vennootschap/onderneming
Vermeld de identiteit van de persoon die verantwoordelijk is voor het in de handel brengen van de stof of het preparaat in de Gemeenschap, namelijk de fabrikant, importeur of distributeur. Vermeld zijn volledige adres en telefoonnummer alsmede het e-mailadres van de bevoegde persoon die verantwoordelijk is voor het veiligheidsinformatieblad.
Indien deze persoon niet gevestigd is in de lidstaat waar de stof of het preparaat in de handel wordt gebracht, moet bovendien, indien mogelijk, het volledige adres en het telefoonnummer worden vermeld van de persoon die in die lidstaat verantwoordelijk is.
Voor registranten moet de informatie over de leverancier van het veiligheidsinformatieblad en, in voorkomend geval, over de leverancier van de stof of het mengsel overeenkomen met de in de registratie gegeven informatie over de identiteit van de fabrikant, de importeur of de enige vertegenwoordiger.

1.4. Telefoonnummer voor noodgevallen
Naast bovenvermelde informatie moet ook het noodtelefoonnummer van het bedrijf en/of de bevoegde officiële adviesinstantie worden opgegeven (dit kan de instantie zijn die belast is met het ontvangen van informatie in verband met de volksgezondheid, zoals het RIVM/NVIC in Nederland). Vermeld of dit telefoonnummer al dan niet alleen tijdens de kantooruren kan worden gebruikt. Indien gebruik wordt gemaakt van een noodnummer voor een behandelend arts van een specifiek Nationaal (of Nederlands) Vergiftigingen Informatie Centrum, dan is het logisch dat deze veiligheidsinformatie ook daar gedeponeerd is (indirect via het ECHA portaal).

Rubriek 2:Etiket